- Inhoud
- 18 | 1 Introductie | Luhmanns sociale systeemtheorie |
- 18 | 2 Casus: controlepraktijk van accountants | Conclusie
- (i.s.m. Jan Achterbergh)
Introductie
Luhmann (1927-1998) heeft een zekere faam met treffende uitspraken. De zin in de titel - Alles zou anders kunnen zijn en bijna niets kan ik veranderen - maakt hem in 1969 bekend buiten de sociologie. De zin dekt ook de lading van dit hoofdstuk.
Luhmann was algemeen socioloog. Zijn theorie beschrijft de complexiteit van de functioneel gedifferentieerde samenleving en van alle sociale systemen daarin. Zijn differentiatietheorie speelt een rol van betekenis in wetenschap, politiek, recht en economie, in onderwijs en kunst (zie Luhmann Handbuch, 2012). In Duitsland maar ook daarbuiten is het aanzien groot, zoals in het Luhmann instituut, Lecce, Italië. Zijn werk omvat zo’n 100 boeken (de buitenlandse meegeteld), 500 artikelen en is in 12 talen vertaald. Een flink aantal boeken verscheen pas na zijn dood. Uit zijn beroemde ‘Zettelkasten’ (met 90.000 stamkaarten) zullen waarschijnlijk nog meer (vertalingen van) publicaties voortkomen.
Neem je de secundaire literatuur erbij dan is Luhmann eerder een reis door een uitgestrekt conceptueel domein dan een auteur van wie je tussen neus en lippen de theorie even behandelt.
(2017)Luhmann is ontevreden met de manier waarop we de verandering, het gedrag (systeemtoestanden) en de (zelf)besturing beschrijven van complexe sociale systemen.
We werken steeds met ervaringsnabije begrippen, maar, zegt hij in een interview (1994):
Ik ben ervan overtuigd dat je met complexere, gecompliceerdere theorieën zeer veel meer problemen en onderlinge samenhangen ertussen zichtbaar kan maken dan met op dat moment gangbare of direct tot de verbeelding sprekende, ervaringsnabije begrippen zou kunnen. Ik denk dat ons tekort op dit moment, intellectueel, ook zit in onze beschrijvingen van de moderne maatschappij. En alleen als je zo’n verbeterde beschrijving hebt, kun je wat meer overwogen zien wat je kunt doen.
Wie ervaringsnabije begrippen loslaat komt in theorie terecht met een hoge abstractiegraad. Abstract, want de algemene systeemtheorie van Luhmann is een differentiatietheorie, een evolutietheorie, een communicatietheorie, een mediatheorie en een maatschappijtheorie in één. De theorie maakt het mogelijk om zowel de maatschappelijke constructie van de werkelijkheid onder de loep te nemen als de werkelijkheid van de maatschappelijke constructies (Luhmann Handbuch, 111). Zijn radicale constructivisme maakt je bovendien (pijnlijk) bewust van gehechtheden aan referentiekaders waar Luhmann expliciet mee breekt.
In de abstractiegraad van de theorie kan ik meegaan door een hele onvoorzichtige vergelijking te maken. Luhmanns systeemtheorie past qua abstractiegraad bij de wereld die bezig is quantummachines voort te brengen. Dat zal tot geheel andere niveaus van complexiteit leiden dan wij nu kennen. Luhmanns theorie is voor sociale systemen zoiets als de quantummechanica voor quantumcomputers. Die gaan over tien jaar problemen analyseren waar supercomputers nu nog niet genoeg capaciteit voor hebben. Omdat quantumcomputers tegelijk 0 en 1 kunnen zijn, kraken ze de RSA 2048 (de beveiliging van al onze digitale toepassingen zoals bankpasjes, creditcards etc.) in 100 seconden waar een supercomputer nu nog 1 miljard jaar over zou doen (Svore, Quantum Computing, 2016).
Aansluitend bij die vergelijking is Luhmanns theorie te beschouwen als een overbruggingsarchitectuur van operationele sociale systemen in de complexiteit van hier en nu naar dan en daar.
Luhmanns systeemtaal abstraheert van onze ervaring die we maar lastig kunnen uitschakelen. Dat schept afstand en belemmert het begrip van wat de theorie van Luhmann allemaal inhoudt en hoe die te gebruiken is. Dat laat zichtbaar forse sporen na bij mensen die zijn theorie interessant vinden. Van Twist bijvoorbeeld plaatst Luhmann niet alleen in de verschillende systeemtheorie ’golven’ maar laat ook zijn (worsteling met zijn) waardering voor Luhmann in de bestuurskunde zien.
Huysmans (2009) geeft de volgende raad mee vóór je met Luhmann aan de slag gaat:
‘Luhmanns theoretische bouwwerk is in zijn complexiteit tamelijk hermetisch. Ofwel je gaat zijn bouwwerk binnen, je maakt je de terminologie eigen, leert systeemtheoretisch observeren en ziet de sociale werkelijkheid op een geheel nieuwe manier; ofwel je blijft buiten en schampert wat over de ondoorgrondelijke terminologie van de systeemtheoretici’.
Wie besluit het bouwwerk binnen te gaan vindt in de 1e paragraaf uitleg van de belangrijkste begrippen van Luhmanns sociale systeemtheorie. Kun je met zijn sociale systeemtheorie ook werken in of bij verandering van organisaties? Dat wordt in de 2e paragraaf geprobeerd bij een actuele casus: de mislukkende pogingen om de kwaliteit van de controlepraktijk te verbeteren. Dat is zeker een taai vraagstuk met heel veel gevolgen. Met de systeemtaal van Luhmann wordt een beschrijving gemaakt van dat geheel en gedeeltelijk mislukken van initiatieven tot verbetering. De bijdrage sluit af met conclusies.
Luhmanns sociale systeemtheorie
De sociale systeemtheorie van Luhmann ontwikkelt zich uiteraard in de loop der tijd. Leg maar eens interviews met hem uit 1973 en 1994 naast elkaar. Historische ontwikkelingen en discussies met en inzichten van anderen oefenen daar invloed op uit. Zoals rond 1980 het autopoiese begrip van Maturana en Varela en later het denken over 1e en 2e orde waarnemen van Von Foerster .
Al vanaf het begin is Luhmanns systeemtheorie uniek. De theorie breekt met de hoofdstromingen van de toenmalige Duitse en Amerikaanse sociologie waarin individu en groep, structuur en handeling de boventoon voeren. En datzelfde doet hij ten opzichte van de Duitse filosofische stromingen waarin leven, bewustzijn, geschiedenis en taal, al dan niet van dialektische, hermeneutische of (post)analytische snit, domineren.
Samenvattend breekt Luhmann radicaal met het subject- en identiteitsdenken waarvoor het denken van het Zijn (ontologie) en metafysische interpretaties (ook als illusies) nog mogelijk zijn. Wat is er radicaal nieuw aan zijn systeembegrip? De wereld is niet van buitenaf (door een subject) waarneembaar (Luhmann, 1995, 95). Maar slechts door systemen zelf. Dus niet mensen observeren, systemen doen dat. Systemen bestaan uit selectieve relaties tussen elementen (dus geen variabelen) en daardoor reduceren systemen complexiteit in een contingente wereld. Alles wat is kan ook anders zijn.
Wie met dit systeembegrip werkt is bereid om elke inhoudelijke voorstelling van de wereld te verlaten. Als je weet hoe we die wereld door de operatieve geslotenheid van systemen waarnemen hoef je niet te weten hoe de wereld ‘is’. In de casus wordt nog wel duidelijk wat Luhmann daarmee bedoelt. Zijn systeemtheorie is zoals gezegd een differentiatietheorie, maar dan wel een die het systeem opvat als iets dat op zichzelf staat in onderscheid tot zijn omgeving. Door dat onderscheid met de omgeving reduceren sociale systemen complexiteit. Niet omdat systemen weer ergens tot een groter geheel samengevoegd worden, want de systeem/omgeving differentie is het uitgangspunt. Het systeem heeft geen andere functie dan het handhaven van dit onderscheid.
Systemen zijn uiteen te leggen in een aantal typen (dia). Daarbij is niet alleen het verschil tussen autopoiese en allopoiese (door iets vreemds reproduceerbaar) van belang maar vooral dat tussen psychische en sociale systemen. Het verschil tussen psychisch en sociaal systeem sluit de weg terug naar subject en ervaring, naar bewustzijns- en identiteitsdenken voorgoed af.
Als zichzelf reproducerende systemen (autopoiese) behoren psychisch systeem en sociaal systeem tot dezelfde categorie, maar hun elementen (bewustzijn respectievelijk communicatie) verschillen zodanig dat ze voor elkaar slechts omgeving zijn. Helaas ontbreekt hier de ruimte om in te gaan op wat psychisch en sociaal systeem dan wél voor elkaar betekenen (structurele koppeling; zie Laermans, 1999, 97 e.v.).
Sociale systemen kunnen niks met het element bewustzijn van psychische systemen bij het reproduceren (autopoiese) van zichzelf. Een psychisch systeem (omgeving) kan in een sociaal systeem wel als onderwerp van informatie een communicatieproces binnenkomen. En de exclusieve koppeling tussen psychisch en sociaal systeem houdt ook in dat omgevingsfactoren enkel via een bewust zijn een communicatieproces in een sociaal systeem kunnen irriteren.
Het systeem reproduceert zich, naar analogie met een organisme die dat via reproductie van cellen doet, alleen door de elementen te produceren die aansluiten bij de elementen van dat systeem.
Een systeem houdt op te bestaan als het niet meer functioneel is en de onderscheiding met de omgeving geen complexiteit meer reduceert. Luhmann concentreert zich als socioloog uiteraard op sociale systemen: interactie, organisatie en maatschappij. Die zijn er gewoon, ze vormen (net als tafels en stoelen) het meubilair van de wereld.
Functionele differentiatie betekent in zijn theorie verder dat sociale systemen in maatschappelijke subsystemen zoals politiek, economie, recht, wetenschap, kunst, onderwijs etc. zijn opgenomen. Ieder van die subsystemen heeft een eigen functie, reduceert een bepaald type complexiteit.
Door de dominante code (het ‘hoogste’ systeem/omgeving onderscheid in dat subsysteem, waarvan de sociale systemen binnen dat subsysteem weer eigen systeem/omgeving onderscheiden maken), het programma en het erbij horende symbolisch gegeneraliseerde medium zoals geld in de economie, macht in de politiek, ‘communiceren’ die systemen met soortgelijk gecodeerde sociale systemen – hoewel ze strikt genomen alleen omgeving voor elkaar zijn (zie ook Laermans, 1999, 237 e.v.). Daar geeft onderstaand schema een inzicht in dat later bij de casus nog van pas komt. Uit dit schema zal onder meer worden afgeleid waarom verbetering van de controlepraktijk van buitenaf door middel van handhaving en toezicht door de AFM lastiger is dan we geneigd zijn te denken of wel zouden willen.
Eerst gaan we verder met het theoretisch zo belangrijke onderscheid systeem/omgeving als nieuw uitgangspunt buiten de sociologische en filosofische tradities die we eerder kort weergaven.
Onder dit onderscheid systeem/omgeving vallen drie belangrijke zaken:
1) Alles benoemen, alles ‘betekenen’ vloeit voort uit het afgrenzen van iets anders, als onderscheiding, en zich handhaven als differentie;
2) Alles wat zich onderscheidt handhaaft zich als onderscheiding van voorafgaande onderscheidingen – recursief – en vormt daardoor een systeem;
3) Er is niet één omgeving, niet één werkelijkheid waarop zich alle onderscheidingen afspelen – want dan zou er een Zijn (en een Niet zijn) zijn, dat voor alle systemen op gelijke wijze verbindend is en zou er sprake zijn van subjects- en identiteitsdenken – er zijn vele omgevingen die steeds door de systemen mee geproduceerd worden.
‘Niets in de omgeving correspondeert met het systeem’ (Luhmann Handbuch, 41). Dat is de kernzin van Luhmann op dit abstractieniveau van zijn post-ontologische programma. Dat vormt het spectaculaire nieuwe begin van een differentiatietheorie over volkomen vrije, contingente, door niets gedetermineerde uit elementen bestaande systemen, die in niets lijkt op eerdere theorieën en tradities.
In sociale systemen is het element communicatie het kernbegrip (en niet handeling) en bovendien is communicatie ontkoppeld van mensen en hun ervaring. Psychische systemen (bewustzijn, denken; psychische selectiviteit) verschillen van sociale systemen (communicaties; sociale selectiviteit). Beide zijn zin verwerkende systemen en structureel gekoppeld, maar Luhmann richt zich op sociale systemen.
Dit spectaculaire nieuwe begin van sociale systeemtheorie heeft consequenties voor veranderkunde. Voor zover die zich conceptueel en qua methodieken op psychische systemen in onderlinge interactie in organisaties richt en door de houding en vaardigheden van veranderkundigen deels aan die tradities hecht waar Luhmann afscheid van neemt, houdt die zich dus niet met sociale systemen bezig.
Op het gevaar af nu al onnodig in herhaling te vallen betekent dit twee dingen:
- Ten eerste voor het meegaan in de abstractiegraad van die sociale systeemtheorie: psychische systemen spelen slechts als omgeving een rol bij de reproductie van sociale systemen omdat ze uit andere elementen (namelijk bewustzijn) bestaan dan nodig (noodzakelijk) voor de reproductie van sociale systemen (communicaties).
- Voor het werken met die sociale systeemtheorie bij organisatiesysteemverandering betekent dit ten tweede dat benaderingen gericht op bewustzijnsontwikkeling, op herkenning en doorbreking van (inter)menselijke communicatie- en interactiepatronen, systeembenaderingen afgeleid van gezinstherapie etc. relevant zijn voor psychische systemen maar irrelevant voor zelfreproductie van organisaties als sociale systemen. Dergelijke benaderingen richten zich niet op het sociaal systeem organisatie zoals door Luhmann gedefinieerd, maar op de omgeving van dat systeem. Zegt Luhmann. Ze werken alleen schijnbaar (verbaal) aan organisaties. Zijn theorie ‘irriteert’ daarom veranderingsbenaderingen vanuit die eerdergenoemde invalshoeken.
Dat ruimt lekker op, maar wat houden we dan over? Wordt veranderen daardoor succesvoller in organisaties en beter te begrijpen? Antwoord op die vraag geeft het element communicatie zelf. Communiceren is niet dat wat mensen doen in sociale systemen, aan die breinbreker van Luhmann zijn we nu gewend. Als organische (cellen) of psychische systemen (bewustzijn) komen mensen slechts in de omgeving van sociale systemen als niet-communicatie voor.
Vanuit een sociaal systeem gezien is alles in de omgeving te beschouwen als niet-communicatie, omdat het systeem er niks mee kan doen voor zijn zelfreproductie. Denk maar weer aan de reproductie van cellen in het lichaam die ook niks met het bewustzijn kunnen wat iemand daarover heeft.
Communicatie is dat wat een systeem tot een sociaal systeem maakt. De verschillende typen sociale systemen (maatschappij, organisatie, interactie) selecteren andere soorten communicaties als element en trekken ook andere grenzen met hun omgeving. Zo reduceren ze ook verschillende soorten complexiteit. In een gedifferentieerd maatschappij type als de onze ook nog weer eens binnen subsystemen (economie, politiek, recht etc.) die ook weer een specifieke functie vervullen. Er is een enorme variëteit: sociale systemen kunnen klein, groot, permanent of tijdelijk, stabiel of dynamisch zijn.
Waarom zijn ze zin producerende systemen en hoe realiseren ze door communicatie de functie van complexiteitsreductie? Het element communicatie is uiteen te leggen in informatie, mededeling en begrijpen. In het onderdeel informatie is te zien dat het systeem iets uit de omgeving (vreemd) in het systeem binnenhaalt (de operatie is meteen een waarneming) en dat op de wijze van het systeem (eigen) behandelt als mededeling. Het derde moment van begrijpen in een communicatie is de eigenlijke selectieve interpretatie. Door dit laatste moment van begrijpen breekt Luhmann ook met het klassieke zender-ontvanger model. Maar zin is niet hetzelfde als betekenis (zoals in betekenisvol organiseren).
Zin (het meest algemene medium) producerend wil bij Luhmann zeggen dat een symbolisch gegeneraliseerd medium (zoals geld in het economisch subsysteem) voor de aansluiting tussen communicaties zorgt. Ook daarin zie je dat Luhmann met bewustzijns- en identiteitstradities heeft gebroken en cultuur en moraal niet langer kan gebruiken als integrators van de delen (individu, groep, gemeenschap) in een maatschappij (geheel).
Systemen hebben een ‘interne’ structuur – de elementen gaan over iets waardoor ze een focus hebben en andere elementen worden marginaal – en alle elementen hebben een ‘gebeurtenis’ (tijd) karakter.
Voor een sociaal systeem ga ik nu een beetje verwarrend voorbeeld van de trits informatie, mededeling, begrijpen en van ‘focus’ en ‘gebeurteniskarakter’ geven, want er komen mensen in voor. Maar het is wel degelijk een voorbeeld van het sociaal systeem type interactie dat zichzelf reproduceert door middel van het element communicatie, uiteengelegd in informatie, mededeling en begrijpen en zin producerend door de focus en het gebeuren. En, naar zal blijken, ook nog op een handige manier.
Je partner komt binnen en zegt ‘zullen we naar Griekenland gaan op vakantie’? en jij antwoordt daarop. De structuur van deze communicatie die communicatie produceert is volgens Luhmann dat Ego informatie in een mededeling verpakt die door Alter als informatie wordt begrepen (als in: hij wil naar Griekenland).
Wat er in de interactie structureel doorwerkt noemt Luhmann ‘verwachtingsverwachtingen’. Wat zijn dat? Gewoon wat het zegt: de verwachting dat er verwachtingen zijn. Het eerste element communicatie moet aansluiten bij eerdere elementen van die interactie (jullie zijn al eens op vakantie geweest) en vooruitgrijpen op vervolg communicaties: ja of nee of nog ingewikkelder communicaties. Waar het in deze interactie om gaat is dat communicaties door de focus en het gebeuren andere communicaties marginaal maken, allerlei mogelijkheden uitsluiten en tevens voor een volgend keer paraat houden, en dat daarmee complexiteit ten opzichte van de omgeving wordt gereduceerd. Het voorbeeld is wel weer treffend omdat het ook goed laat zien dat communicatie zichzelf voordoet als individuele handelingen, als uitgesproken zinnetjes tussen handelende actoren in een omgeving om zo nóg meer complexiteit te kunnen reduceren (Laermans, 2013, 510). Zo kiest het sociaal systeem interactie de vakantie.
Interactie is het simpelste type sociaal systeem, met het kenmerk aanwezigheid. Maar daardoor is het bereik ervan beperkt, het heeft het nadeel dat er maar één iemand tegelijk aan het woord kan zijn en is het extreem instabiel. Bij organisaties is lidmaatschap het onderscheidende kenmerk. Daardoor wordt het netwerk van selectieve communicaties die aansluiten bij eerdere communicaties en op hun beurt vervolgcommunicaties mogelijk maken, veel uitgebreider. Door de mogelijkheden tot selectie van aansluitende communicaties en de daar weer op aansluitbare vervolgcommunicaties kan het sociaal systeem organisatie meer complexiteit reduceren ten opzichte van een omgeving dan een interactie kan.
Wat betreft organisaties als speciaal type sociaal systeem gaat Luhmann nog een stap verder. Het element communicatie verandert in een bepaald type communicatie: beslissingen. En vergeleken met andere sociale systemen heeft de organisatie ook een specifieke structuur: verwachtingsverwachtingen worden beslissingspremissen. Die verhogen de ‘aansluitkansen’ van ‘eenheden’ van informatie, mededeling en begrijpen (beslissing) bij voorafgaande eenheden en bij er op volgende eenheden. Zo reguleren ze de productie van beslissingen door beslissingen (zie figuur 1, bijlage). Waarbij bovendien allerlei media worden ingeschakeld. Dat moet ook omdat communicatie als basale operatie van sociale systemen eerder onwaarschijnlijk dan waarschijnlijk is; alleen dankzij media wordt het onwaarschijnlijke transformeerbaar in iets waarschijnlijks. Zowel wat betreft (van mensen of bewustzijn onafhankelijke) begrijpen, het onwaarschijnlijke realiseren van communicatie én tenslotte het onwaarschijnlijke slagen van communicatie. Zonder media gaat dat allemaal niet.
Misschien helpt hierbij weer een vergelijking tussen Luhmann en het voorbeeld van de komende tijd van quantummachines: met het element communicatie in sociale systemen, ontdaan van mensen en handelingen, is voorstelbaar dat quantumcomputers (als symbolisch gegeneraliseerde communicatiemedia, waartoe ook taal, schrift, massamedia behoren, net als geld, macht, waarheid in bepaalde subsystemen) tot nieuwe communicatiestructuren leiden die wij mensen niet meer kunnen volgen, niet herkennen en niet kunnen ervaren. Maar die wel de dan aanwezige complexiteit reduceren. Dat is natuurlijk nu in zekere zin ook al het geval in de op Big data en algoritmen gebaseerde platformorganisaties en andere sociale systemen.
Het voordeel van Luhmanns sociale systeemtheorie is dat je in de toekomst bij dat complexiteitsniveau functioneel gedifferentieerde sociale systemen kunt blijven beschrijven en er een redenering mee maken waarom het er ook niet meer om gaat of mensen dat nog herkennen of ervaren. Waar het om gaat is dat ook die sociale systemen functioneel complexiteit blijven reduceren. Het is hoog tijd voor de casus. Wat kun je met Luhmann beschrijven?